Je hebt in de eerste graad A-stroom eender welke optie zonder veel problemen doorzwommen en kan vlot verbanden leggen tussen leerinhouden. Binnen een beperkt tijdsbestek verwerf je complexere inhouden. Je bent in staat om geordend te denken en wiskundig abstracte begrippen en contexten te hanteren. Je bent ambitieus en je ziet jezelf als manager in een bedrijf.
De economische piste vraagt voor jou om verdere verkenning. Je wil begrijpen waarom het goedkoper is om Noordzeegarnalen in Marokko te laten pellen en terug over te laten vliegen, dan ze hier zelf te verwerken. Je stelt je vragen over de ethiek van handel drijven en winst maken. Daarom wil je het reilen en zeilen van een bedrijf goed leren kennen. Vanuit allerhande concrete maatschappelijke contexten doorgrond je immers de belangrijkste (bedrijfs-)economische concepten en hun onderlinge verbanden. Wie weet waar jij straks je economische analyses mag gaan verkopen…
De logische vervolgrichtingen in de derde graad zijn:
- Economie-moderne talen (domeinoverschrijdende doorstroomfinaliteit)
- Economie-wiskunde (domeinoverschrijdende doorstroomfinaliteit)